Hoeveel is mijn oude piano nog waard?

  • Akoestische piano
  • Evolutie van de piano
  • Koopadvies

Een van de meest gestelde vragen aan onze pianospecialisten is hoeveel een oude piano nog waard is. Het gaat vaak over een antiek uitziend instrument van een grootouder of een ander familielid. Of een instrument dat ergens in een kringloopwinkel werd gezien, of op een tweedehands website. Maar zijn deze soms zeer mooi uitziende instrumenten nog iets waard? En waarom (niet) ?   

Oude piano

Laat ons starten met de spoiler : de meeste van deze oude, antieke piano’s hebben een lage tot helemaal geen muzikale waarde meer. De kost om deze weer goed bespeelbaar te maken zou vele keren de waarde van de uiteindelijk herstelde piano overtreffen.

Het feit dat deze instrumenten van allerlei superlatieve labels (zoals “Medaille d’Or” ) zijn voorzien laat wellicht het tegendeel vermoeden, maar hieronder leggen we uit van waar dit komt. Let op, we spreken hier wel degelijk over muzikale waarde. Uiteraard kan zo’n instrument nog een grote emotionele waarde hebben (omdat het een familie-erfstuk is), of een esthetische waarde: het zijn vaak mooi gesculpteerde, massief houten meubels. Maar muzikaal is het alvast geen goed idee om erin te investeren.

Begrijp ons vooral niet verkeerd, we hebben een passie voor historische piano’s. We zijn specialisten en hebben meer dan 80 jaar ervaring in pianorestauratie en -revisie. Chris Maene is eigenaar van een unieke verzameling historische instrumenten in Ruiselede, en beheert een eigen museum van de Belgische Pianobouw in Brussel. Net daarom willen we in dit artikel graag het verschil tussen een waardevol historisch instrument en een oude piano verduidelijken.

Oude pianofabriek

Waar komen al die oude piano’s toch vandaan?

Op tweedehandssites zie je dat er honderden van die oude piano’s worden aangeboden. Werden er dan echt zoveel piano’s gemaakt? Inderdaad! Vanaf 1850, het begin van de industriële pianobouw, groeide de piano-industrie in West en centraal Europa zienderogen. Platenspelers en radio’s waren er nog niet, en zelf musiceren was de enige manier om thuis van muziek te genieten! Honderden lokale pianofabriekjes zagen (vaak maar kort) het levenslicht. In bijna elke kleine Vlaamse of Nederlandse grote stad was er wel een pianobouwer actief, in steden als Gent en Brussel waren er tientallen werkplaatsen waar piano’s werden gebouwd. Ook in de rest van Europa waren er duizenden kleine en grotere fabrieken van piano’s, die sterk variërende kwaliteit afleverden. Maar zelfs gerenommeerde meubelfabrieken bouwden graag als kers op de taart een piano(meubel) : ze kochten het – vaak elementaire - “binnenwerk” ergens aan, en bouwden er een kunstig meubel rond. Een ronkende merknaam, en een label met “medailles” en andere “gewonnen prijzen” werkten het meubel af. De piano’s in kwestie zijn meestal instrumenten gebouwd tussen 1850 en 1950. Deze sierlijk vormgegeven buffetpiano’s – vaak inclusief kandelaars - zijn van sterk variërende (lees: vaak minderwaardige) kwaliteit. Vaak is zo’n piano dus al generaties in het bezit van de familie. Het zijn echte erfstukken. Ze maken letterlijk en figuurlijk “deel uit van het meubilair”, maar zijn meestal al jaren niet meer bespeeld of onderhouden. Het kan dus dat je uitzonderlijk een topinstrument van de 19e eeuw in handen hebt, maar meestal gaat het om een piano die eigenlijk nooit goed heeft gespeeld.

Piano constructie

Wat bepaalt eigenlijk de prijs en de kwaliteit van een piano ?

De grote prijsverschillen tussen op het eerste gezicht bijna identiek uitziende piano’s zijn te herleiden naar 3 grote zaken: het ontwerp van het instrument, de gebruikte materialen, en de bouwmethode. Bij een kwaliteitsinstrument staat het ontwerp steevast ten dienste van de hoogst mogelijke kwaliteit. Bij goedkopere piano’s wordt het ontwerp altijd aangepast om een zo goed mogelijke prijs/kwaliteitverhouding te bekomen. Dit geldt ook voor de materialen. Bij een kwaliteitsinstrument worden houtsoorten, vilt en metalen gebruikt die een veelvoud kosten van deze in de goedkopere instrumenten. Maar ook de bouwmethode en het productieproces verschillen enorm. De bouw van een Steinway duurt 12 maanden, bij goedkope serieproductie is de doorlooptijd soms minder dan een week.

Antieke Steinway Piano

En wat met de echt waardevolle historische instrumenten?

Populaire topproducenten uit de 19e eeuw, die wél op topkwaliteit focusten, zoals Pleyel, Erard, Broadwood, …bouwden dan weer wel kwalitatieve buffetpiano’s. Maar, door hun ouderdom verschillen ze vaak erg van hedendaagse buffetpiano’s: ze klinken anders en voelen anders aan dan wat je van een modern instrument verwacht. Dus dit soort instrumenten zijn zeer waardevol voor verzamelaars, maar niet echt voor wie goed piano wil leren spelen.

De oudere vleugels van deze merken komen wel al dichter bij een hedendaags instruments, en zijn soms écht nog de moeite om te restaureren. Maar opgelet, ook daar geldt dat de restauratiekost vaak in de buurt komt van de prijs van een gelijkaardig nieuw instrument.

In de huidige markt wordt dit enkel aangeraden bij instrumenten van Steinway & Sons, grondlegger van de moderne pianobouw, op afstand gevolgd door C. Bechstein en Bösendorfer. Piano’s van andere merken worden bij uitzondering gerestaureerd op vraag van de klant, vaak omwille van familiale of emotionele waarde.

Oude piano mechaniek

Nieuwer is niet altijd beter. Maar vaak wel.

Zo’n oude piano is best wel anders dan de piano’s die je nu in de winkels vindt. Ze hebben vaak nog oude types mechanieken, die erg moeilijk te onderhouden en af te regelen zijn. Er is vaak geen metalen kader aanwezig - dan mag je een restauratie eigenlijk bij voorbaat al vergeten, die piano is gegarandeerd niet meer stemvast te krijgen. De ontwikkeling van de piano stond de voorbije eeuw ook niet stil. Sinds de 19e eeuw is de bouwkwaliteit van buffetpiano’s verbeterd. Zelfs gerestaureerd tot op hun originele niveau, komen oudere instrumenten meestal niet in de buurt van de mogelijkheden van een moderne studiepiano. De kwaliteit van een recentere piano zal meer garantie bieden op speelplezier en het ontwikkelen van betere techniek (bvb. aanslag en pedaalgebruik) en muzikaliteit. Hou ten slotte zeker rekening met een hogere onderhoudskost op lange termijn, aangezien je, ook na een grondige renovatie, een groter risico op technische mankementen hebt. De reparaties worden vaak duur en tijdrovend, omdat onderdelen op maat moeten worden gemaakt.

Is je budget eerder beperkt, of wil je prijs/kwaliteit echt waar voor je geld, dan ben je met een nieuw instrument of een goede, recente tweedehandspiano eigenlijk altijd beter af.

 

♭♩